Climate jurisprudence Image

Klimaatrechtspraak

Met de klimaatconferentie in Parijs en de inwerkingtreding van aldaar bereikte overeenstemming ontstond de basis voor klimaatgeschillen. Deze term verwijst naar het snelgroeiend aantal rechtszaken over klimaatverandering, zowel om de gevolgen van klimaatverandering te herstellen als om de druk uit te oefen op verschillende actoren om ambitieuzere maatregelen te nemen teneinde klimaatverandering aan te pakken. Als het gaat om klimaatrechtspraak, betreft het een brede term. Daartoe behoren niet alleen geschillen waarbij burgers of milieuorganisaties een overheid of een onderneming aanspreken wegens veronderstelde toekomstige schade aan de gezondheid en het leefmilieu door de klimaatverandering. Daaronder vallen ook aanklachten tegen ondernemingen in fossiele brandstoffen of de mijnbouw, wegens de milieu- en klimaateffecten van hun activiteiten, of tegen bedrijven die nalaten te voldoen aan milieu- en klimaatwetgeving wegens vermeende klimaatschade.

De People’s Climate Case is een van de meeste bekende klimaatgeschillen. Daarin stonden 36 mensen uit verschillende landen van de Europese Unie (waaronder Duitsland, Frankrijk, Italië, Portugal en Roemenië) en daarbuiten (zoals Kenia en Fiji) samen met een organisatie Saami Youth Association Sáminuorra tegenover het Europees Parlement en de Raad. De rechtszaak die daaruit voortvloeide staat bekend onder de naam People’s Climate Case. Daarin betoogden deze burgers, die vooral uit de agricultuur en toerisme sector afkomstig waren, samen met de organisatie dat zij door klimaatverandering worden aangetast in onder meer hun levensonderhoud. Volgens hen zou de Europese Unie onvoldoende doen om de gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan dan wel hun tegen de gevolgen van de klimaatverandering te beschermen. Daartoe is de EU-doelstelling ter uitvoering van de afspraken gemaakt op de klimaatconferentie in Parijs om broeikasgassen in 2030 met 40 procent terug te dringen namelijk onvoldoende, aldus de burgers. Daarom werd het Europees Parlement en de Raad voor de Europese rechter gedaagd en werd het treffen van concrete maatregelen gevorderd die tot een grotere beperking van de uitstoot van de broeikasgassen leiden.

Wij staan altijd klaar voor onze cliënten

Law & More heeft de beschikking over een toegewijd team van meertalige advocaten

De grondslag vormde artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Voor een geslaagd beroep op dit artikel dient volgens de Europese rechter echter aan een aantal voorwaarden te worden voldaan. Een van de belangrijkste voorwaarden is eigen belang. Krachtens de vierde alinea van artikel 263 VWEU kan namelijk elke natuurlijke of rechtspersoon een procedure aanspannen tegen een handeling die tot die persoon is gericht of die hem rechtstreeks en individueel raakt en tegen een regelgevingshandeling die hem rechtstreeks raakt. Daarbij zijn de voorwaarden rechtstreeks en individueel cumulatief, dat wil zeggen dat aan beide voorwaarden moet worden voldaan. En aan die laatste cumulatieve voorwaarde was in deze zaak volgens de Europese rechter niet voldaan. De rechter overwoog dat de burgers samen met de organisatie niet als de geadresseerde van de betwiste wetgeving kunnen worden gekwalificeerd, zodat hun beroep niet ontvankelijk was verklaard. Dat de burgers op een of andere manier geraakt worden door klimaatverandering, betekent derhalve niet zondermeer dat hun beroep ook ontvankelijk ook al hebben zij grotere financiële belangen bij het tegengaan van klimaatverandering dan de reguliere burger, aldus de Europese rechter. Wanneer een zodanige opvatting zou worden gehanteerd, zou immers iedereen ontvankelijk zijn en verliest artikel 263 VWEU daarmee zijn betekenis.

Aan de hand van de People’s Climate Case blijkt aldus dat het stellen van een klimaatseis voor de rechtbank nog niet zo vanzelfsprekend is. Het aantonen van rechtstreeks eigen belang is namelijk een grote horde die de eisers moeten nemen. Hetzelfde geldt overigens voor het aantonen van verband tussen een oorzaak (de beleidsdaad dan wel het ontbreken ervan, of een ondernemingsactiviteit) en een gevolg (de verwachte of vastgestelde milieu- of gezondheidsschade door klimaatverandering). Ook moet aannemelijk gemaakt worden dat een eventueel vonnis bijdraagt tot het vermijden van de schade. Daarbij moet niet uit het oog worden verloren dat een rechter zich niet in de plaats kan of mag stellen van de overheid of politiek. Een vonnis kan aldus geen concrete beleidsmaatregelen bevatten.

Urgenda is een andere spraakmakende zaak dat wegens onvoldoende klimaatbeleid werd gevoerd tegen de overheid. Inmiddels heeft deze klimaatzaak tegen de Nederlandse staat over het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 25% ten opzichte van 1990 ook internationale bekendheid verworven. Dit was namelijk de eerste zaak in Europa waarin een NGO (St. Urgenda) en 886 burgers de overheid op de gevaarlijke gevolgen van klimaatverandering hebben aangesproken en gesteld dat de overheid een zorgplicht heeft en daarom actie dient te ondernemen om de burgers te beschermen. De reden achter deze klimaatzaak was een toenemend aantal verontrustende rapporten van wetenschappers en analyses van het IPCC, op basis waarvan bijna alle landen van de wereld in 2015 in Parijs hebben besloten dat de temperatuurstijging op aarde zoveel mogelijk moest worden beperkt. De Nederlandse staat erkende volgens de eisers weliswaar de urgentie van het klimaatprobleem, maar nam te weinig maatregelen om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. Daarom hebben de eisers de klimaatzaak Urgenda tegen de Nederlandse staat gestart. Op grond van de onrechtmatige daad bepaling uit het Nederlands Burgerlijk Wetboek oordeelde de rechtbank in de eerste instantie dat de Nederlandse Staat een zorgplicht heeft, waaraan zij door te weinig handelen in het kader van het klimaatbeleid niet heeft voldaan. Daarmee handelde de Nederlandse staat jegens St. Urgenda volgens de rechter onrechtmatig en diende zij de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 25% te verminderen ten opzichte van 1990. Tegen deze uitspraak ging de Nederlandse staat in beroep. Echter, op 9 oktober 2018 werd het door de Nederlandse staat ingestelde beroep verworpen door het gerechtshof. Volgens het hof bestond de zorgplicht overigens niet alleen op basis van de nationale bepaling, maar ook gelet op de mensenrechten zoals verankerd in artikel 2 en 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Ook het cassatieberoep van de Nederlandse staat mocht niet baten en kregen zij op 20 december 2019 definitief ongelijk. In tegenstelling tot de People’s Climate Case was de Urgenda klimaatzaak op het nationaal niveau wel succesvol.

Milieudefensie tegen Shell is een actuele uitdaging op het gebied van klimaatrechtspraak die de burgers in Nederland onlangs zijn aangegaan. Ditmaal gaat het echter om een klimaatzaak van milieuorganisatie Milieudefensie en 17.000 mede-eisers tegen een bekende onderneming Shell. Wederom verwijzen de eisers naar het in 2015 door 196 landen ondertekende klimaatakkoord van Parijs waarin is overeengekomen om de wereldwijde gemiddelde temperatuurstijging zo veel mogelijk te beperken, het liefste onder 1,5 graad. Volgens de eisers zegt Shell dat het dit klimaatakkoord omarmt, maar in de praktijk zou echter het tegenovergestelde blijken en zou de Shell zich op het winnen van olie en gas, maar bijvoorbeeld ook maar ook op het vertragen van milieuwetgeving ‘regulatory chill’ blijven richten. Daarmee veroorzaakt Shell ernstige klimaatschade, aldus de eisers.  Zij menen immers dat Shell niet de eigen verantwoordelijkheid neemt om maatschappij en klimaat geen schade toe te brengen, terwijl Shell deze als een van de grootste vervuilers op aarde (nummer 9 om precies te zijn) wel heeft. Daar vallen volgens de eisers niet alleen het respecteren van het klimaatakkoord van Parijs, maar ook de mensenrechten die in gevaar zijn onder. Daarom stapt Milieudefensie samen met mede-eisers naar de rechter. Het achterliggende doel is dat Shell op deze wijze gedwongen wordt met het veroorzaken van gevaarlijke klimaatschade dan wel -verandering. De concrete eis is dat Shell 45 % minder CO2 uitstoot in 2030 ten opzichte van 2019. Enige schadevergoeding wordt in deze zaak niet gevorderd en komt het dus neer op een koerswijziging. De eisers zijn namelijk ervan overtuigd dat als Shell via deze rechtszaak wordt gedwongen op te houden met het boren naar olie en gas, dit enorm veel impact op het klimaat zal hebben. De klimaatzaak van Milieudefensie kan in de kern dan ook worden omschreven een preventieve actie om ervoor te zorgen dat (verdere) klimaatschade wordt voorkomen.

Klimaatzaak Milieudefensie tegen Shell is de eerste in de geschiedenis, waarbij van een onderneming wordt geëist haar bedrijfsplannen in lijn te brengen met het Klimaatakkoord van Parijs dan wel haar bedrijfsplannen aan te passen. Echter, de uitspraak in deze zaak zal ongetwijfeld ook gevolgen hebben voor andere bedrijven op het gebied van fossiele brandstoffen. Als deze bedrijven uit zichzelf geen actie ondernemen, dan kunnen zij namelijk op vergelijkbare wijze voor de rechter verantwoordelijk worden gehouden voor de eventuele gevaarlijke klimaatschade die zij veroorzaken. Met het doorzetten van deze zaak door Milieudefensie wordt de spanning ook voor deze bedrijven opgevoerd om zelf actie te ondernemen en over te schakelen op bijvoorbeeld andere energiebronnen zoals wind, zon en water. Begin december komt de zaak Milieudefensie tegen Shell voor de rechter. Er staan vier hoorzittingsdagen gepland. Een paar maanden later volgt de uitspraak. Deze ontwikkelingen worden door Law & More op de voet gevolgd. Wilt u op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van klimaatrechtspraak? Bent u een onderneming dat (mogelijk) voor een vergelijkbare procedure komt te staan en wilt u weten wat uw juridische positie is? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn deskundig op het gebied van duurzaamheids- en procesrecht en helpen u graag verder.

Wilt u weten wat Law & More als advocatenkantoor voor u kan betekenen?
Neem dan telefonisch contact op via +31 40 369 06 80 of ga naar de contact pagina voor meer informatie:

Duurzaamheidsrecht