Milieuorganisaties kritisch op de voorgestelde Bossenverordening van de Europese Commissie

Milieuorganisaties kritisch op de voorgestelde Bossenverordening van de Europese Commissie

Op 17 september 2021 heeft de Europese Commissie een verordening voorgesteld die ontbossing moet aanpakken: het voorstel van de Commissie betreffende het op de markt van de EU aanbieden en de uitvoer uit de EU van bepaalde goederen en producten die verband houden met ontbossing en aantasting van de bossen en tot intrekking van verordening 995/2010. In het vervolg wordt naar dit voorstel verwezen als de Bossenverordening. Het aanpakken van ontbossing maakt deel uit van de doelstelling van de Europese Green Deal – een reeks van maatregelen waarmee klimaatverandering en milieuvervuiling tegengaan moet worden – en vormt een aanvulling op het wetgevingsinitiatief inzake duurzame corporate governance. De bevoegdheid om op te treden op het gebied van ontbossing en aantasting van bossen vloeit voort uit de artikelen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) die betrekking hebben op het milieu (art. 191 lid 1 jo. 192 VWEU).

Bossen bieden een verscheidenheid aan ecologische, economische en sociale voordelen (overweging 1 preambule bij de Bossenverordening). Ontbossing en aantasting van bossen vindt echter plaats in een hoog tempo (overweging 2 preambule). De afgelopen dertig jaar heeft de wereld een gebied dat groter is dan de Europese Unie aan bos verloren. De Europese Unie geldt nog altijd als één van de topimporteurs van goederen uit gebieden die in verband gebracht worden met de vernietiging van bossen en andere natuurgebieden. Gezamenlijk dragen de EU-lidstaten bij aan maar liefst een derde van de wereldwijde import van goederen die met ontbossing in verband gebracht worden. Dat is alarmerend, omdat ontbossing de op één na grootste bron van broeikasgasemissies is. Bosbescherming en – herstel zijn daarom essentieel in de strijd tegen klimaatverandering (overweging 3-4 preambule).

Ontbossing betreft de (permanente) omzetting van bos in landbouwgrond (art. 2 onder 1 Bossenverordening). De belangrijkste oorzaak van ontbossing zou de uitbreiding van de landbouwgrond voor de productie van producten als rundvlees, hout, palmolie, soja, cacao en koffie zijn. Deze zes goederen vertegenwoordigen het grootste aandeel van de door de EU veroorzaakte ontbossing (overweging 27 preambule). Voor het in de handel brengen van, aanbieden op en uitvoeren uit de Uniemarkt van deze zes goederen, stelt het wetsvoorstel daarom nieuwe normen vast. De verwachting is dat ontbossing op deze manier tot een minimum beperkt kan worden en dat de vraag naar ontbossingsvrije producten en grondstoffen zal stijgen. Andere goederen vallen aldus niet onder de werkingssfeer van dit wetsvoorstel (art. 1 Bossenverordening). Afgeleide goederen zoals chocolade, leer en meubels vallen er wel onder. De bedrijven die handelen in de relevante goederen moeten aantonen dat de goederen niet geproduceerd zijn op land dat is ontbost na 31 december 2020 (art. 2 onder 8 Bossenverordening). Art. 3 Bossenverordening geldt als hoeksteen van de Bossenverordening en bevat een verbod, waarin bepaald wordt voor het in de handel brengen van, het aanbieden op of het uitvoeren uit de Uniemarkt van de in art. 1 genoemde goederen, voldaan moet worden voldaan aan de volgende 3 voorwaarden:

  • Ze zijn ontbossingsvrij;
  • Ze zijn geproduceerd overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van het producerende land; en
  • Ze worden gedekt door een zorgvuldigheidsverklaring als bedoeld in art. 4, lid 2.

Om in aanmerking te komen voor een zorgvuldigheidsverklaring moeten marktdeelnemers voldoen aan de uit art. 8 Bossenverordening voortvloeiende zorgvuldigheidseisen en de zorgvuldigheidsverklaring vervolgens via het in art. 31 Bossenverordening bedoelde informatiesysteem ter beschikking stellen aan de bevoegde autoriteiten (art. 13-14 Bossenverordening), voordat de betrokken goederen op de Uniemarkt worden gebracht of worden uitgevoerd. Op basis van art. 27 Bossenverordening zal een benchmarkingsysteem worden gehanteerd om landen te beoordelen ten aanzien van het risico op ontbossing en de aantasting van bossen als gevolg van goederen die in verband worden gebracht met ontbossing. Hoe slechter de reputatie van een land, hoe strikter de eisen voor bedrijven om aan te tonen waar de producten precies vandaan komen.

Indien marktdeelnemers niet aan de vereisten uit de Bossenverordening voldoen, beschrijft art. 23 de volgende mogelijke sancties: boetes (tot maximaal 4% van de jaaromzet), de inbeslagname van de betrokken goederen, de inbeslagname van inkomsten, een opschorting of verbod van relevante economische activiteiten en een tijdelijke uitsluiting van openbare aanbestedingsprocedures.

Met dit wetsvoorstel heeft de Europese Commissie geluisterd naar 1,2 miljoen Europeanen die middels een publieksconsultatie de ernst van ontbossing onderschreven. Dit wetgevingsvoorstel wordt ook door milieuorganisaties als een stap in de goede richting gezien. Het bestaande wetgevingskader van de Europese Unie pakt ontbossing immers slechts gedeeltelijk aan. Zo pakt het FLEGT-actieplan weliswaar de illegale houtkap en daarmee samenhangende handel aan, maar wordt daarin ontbossing als zodanig niet tegengegaan (overweging 23 preambule). Milieuorganisaties zijn met name verheugd, omdat de relevante goederen uit art. 1 Bossenverordening die de Europese markt binnenkomen of verlaten, daadwerkelijk duurzaam moeten zijn en niet alleen legaal volgens de normen van het producerende land.

Veel milieuorganisaties zijn echter ook kritisch op het wetsvoorstel, welke zij als onvolledig beschouwen. De kritiek richt zich voornamelijk op vier punten:

  1. Veel grondstoffen en producten die bossen en ecosystemen in gevaar brengen, vallen buiten de werkingssfeer van deze wet. Het huidige wetsvoorstel omdat maar zes producten. Producten zoals rubber, maïs, kippenvlees en varkensvlees vallen daar niet onder, terwijl daarvoor ook de natuur wordt vernietigd. De mogelijkheid bestaat om meer goederen onder de werkingssfeer te laten vallen. Milieuorganisaties begrijpen niet waarom de Europese Commissie daar niet al met dit wetsvoorstel gebruik van heeft gemaakt.
  2. Belangrijke natuurgebieden zoals savannes, moerasgebieden en veengronden vallen buiten de werkingssfeer van deze verordening. Milieuorganisaties zijn blij met de anti-ontbossingsregels, maar begrijpen niet waarom voorgenoemde andere belangrijke ecosystemen buiten de werkingssfeer dan de Bossenverordening vallen. Zij wijzen op de verwoesting van deze ecosystemen voor onze producten, waardoor veel dier- en plantsoorten bedreigd worden. De Europese Commissie erkent dat de bescherming van bossen niet mag leiden tot de omvorming of aantasting van andere natuurlijke ecosystemen, maar wil pas twee jaar na de inwerkingtreding van deze voorgestelde wetgeving beslissen of het nodig is andere ecosystemen onder deze wet te laten vallen.
  3. De voorgestelde wetgeving waarborgt onvoldoende de mensenrechten en rechten van inheemse volken volgens milieuorganisaties. De verordening verplicht bedrijven niet tot het controleren op de naleving van internationale mensenrechten, terwijl bij de productie van bijvoorbeeld palmolie regelmatig inheemse volken van hun land worden verjaagd. Milieuorganisaties willen dat deze rechten verankerd worden in de voorgestelde wetgeving. De Europese Commissie is pas voornemens om hier uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding aandacht aan te besteden (art. 32 lid 2 Bossenverordening).
  4. Financiële instellingen die investeren in bedrijven die in verband gebracht worden met ontbossing, worden niet als zodanig genoemd in de voorgestelde wetgeving. Milieuorganisaties zouden graag zien van wel.

Vanwege de hiervoor besproken kritiek, hopen milieuorganisaties dat het wetsvoorstel niet wordt goedgekeurd door de Europese Raad en het Europees Parlement, maar zodanig wordt aangepast dat de werkingssfeer ruimer wordt en mensenrechtenbescherming erin verankerd wordt.

Wanneer het wetsvoorstel eenmaal aangenomen is, kan dat van invloed zijn voor uw bedrijf als u aangemerkt kan worden als een relevante marktdeelnemer. Mocht u vragen hebben over uit de Bossenverordening voortvloeiende verplichtingen, dan staan de advocaten van Law and More voor u klaar.

Duurzaamheidsrecht